Columns
Waar is Hans van Willigenburg?
Lieve consument. Mocht het zo zijn dat u overweegt een camera aan te schaffen, mag ik u dan van ganser harte een Praktica B100 uit 1982 aanbevelen? Ik besteedde menig uur hevig koekeloerend door mijn oculair. De machine (en het is een machine) is een jaar ouder dan ik en afkomstig uit Oost-Duitsland. Het zag dingen van voor, tijdens en na de val van de muur. Ik verwachtte op zijn minst evenredig wereldschokkende dingen te ervaren door mijn eigen ‘looking glass’. Het was een gekadreerd wonderland waar ik naar tuurde en ik zag dat het goed was.
De camera gaf mij de gelegenheid om de wereld om mij heen weer te geven zoals ik het wilde. Dramatisch ingezoomd, kleur, bevroren, korrelig, dubbel belicht; het was mijn keuze en een weloverwogen keuze moest het zijn. Zeker in het begin van mijn carrière als fotograaf was dit het geval. Rolletjes kostten een lieve duit, elke afdruk was een pond vlees waard. Ik stond stil bij de manier waarop ik de dingen deed, de ontspanner indrukken was niet vrijblijvend. Later werd het makkelijker. De prijs van film veranderde niet. Ik leerde enkel beter met mijn materiaal omgaan en werd vakbekwamer waardoor ik efficiënter werkte. Daarnaast boekte ik wat succesjes waardoor de broekriem minder strak aangesnoerd hoefde te worden. Op een zeker moment wisselde ik mijn tijd af tussen het maken van foto’s en het lesgeven in fotografie. Het leven was goed.
Een abrupt en zelfverkozen einde aan mijn carrière als fotograaf
Toen was daar de digitale camera: het ultieme medium om beeld vast te leggen, uitermate democratiserend en vergevingsgezind. Weg waren de momenten van wachten in een doka of op de Hema ontwikkeldienst, wie heeft er de tijd voor? Het drukte daarnaast ook flink de kosten die je maakte wanneer je redelijk actief fotografeerde. Ik was er allerminst rouwig om dat ik leefde in het tijdperk van de digitale revolutie. De resultaten van je vingervlugheid waren onmiddellijk te zien op het schermpje achter op de camera. Precies hier bleek later voor mij de adder schuil te gaan. Waar ik in het begin nog met mijn oude gewoontes elke foto eerst in mijn hoofd had ruim voordat ik mijn vinger naar de ontspanner bewoog en zelfs schetsen maakte wanneer ik dat nodig achtte, kon ik nu de burst-modus aanzetten. Mijn vinger op de ontspanner houden omdat er altijd wel iets tussen zat dat bruikbaar was, terwijl ik met mijn andere hand de twee opstandige haren in mijn linker wenkbrauw glad streek, om vervolgens een kopje koffie naar mijn lippen te brengen en mijn sms’jes te checken. Sms’en is wat we deden voordat whatsapp het geschreven communicatiemedium werd. Enfin, het gevoel van pionieren was weg en daarmee schijnbaar ook de passie voor het medium. Dit zorgde voor een abrupt en zelfverkozen einde aan mijn carrière als fotograaf. Ik kon me niet vereenzelvigen met het passieloze bestaan dat ik schijnbaar tegemoet ging. Ik ging naar de kunstacademie en werd illustrator.
Het moeras van emoticons en affreuze spelling
Over sms’en gesproken, wie kan zich nog herinneren dat je bij het versturen van een bericht elke letter overwoog, omdat je beperkt was in het aantal tekens? Als ik een leuk meisje een berichtje wilde sturen dan was mijn sms strenger geëdit dan De duivelsverzen in Iran. En ik stuurde er één. En ik kreeg één terug en dat was dat. Het was iets waard, zowel financieel als intrinsiek. In maximaal 160 tekens, inclusief spaties, legde je je ziel en zaligheid bloot, verklaarde je iemand de liefde of brak je iemands hart. Nu is er whatsapp, waarbij geen grenzen aan de hoeveelheid tekens worden gesteld. Mijn telefoon trilt nu de hele dag door. De meest banale, triviale onzin bereikt mij aan de lopende band. Aan mij de taak om door het moeras van emoticons en affreuze spelling de zinvolle dingen op te duiken. Sms’en blijkt uitsluitend nog te zijn weggelegd voor drugsdealers met een prepaidkaartje en ouden van dagen die de 4G-instellingen op hun magische plaatjes-telefoon maar niet goed krijgen. Net als met fotografie is er geen noodzaak meer om na te denken over wat je doet.
Om die reden ben ik zo verheugd om wat er nu gaande is. Na de wederopstanding van de baard, de bretels en de grote monturen als gevolg van de hipsterbeweging, is nu ook analoge fotografie weer helemaal terug van weggeweest. Ook buiten de puristen en de kunstacademie wint de analoge fotografie aan terrein. Het ‘onbewerkte’ analoge plaatje geeft een ieder een gevoel van eerlijkheid in een wereld waarbij de foto’s in magazines het imago van bewerking niet kunnen afschudden. Niets wordt nog geloofd. In de maakcultuur waar we in leven is het analoge aspect iets dat bij uitstek gretig aftrek vindt, authenticiteit is wat telt en analoge fotografie is voor de gemiddelde burger niet of nauwelijks te bewerken. Zoekend naar bewijsmateriaal en cijfers van de ontwikkelservice van de Hema om mijn claim kracht bij te zetten, stuitte ik op een artikel op de website van RTL’s Koffietijd. ‘Analoog is hot!’ staat er met dikke letters boven. Me dunkt, als Koffietijd er al over schrijft, dan kunnen we met zekerheid zeggen dat het opnieuw is ingeburgerd. Wat is er trouwens in vredesnaam met Hans van Willigenburg gebeurd, drinkt de man geen koffie meer?
Gênante taferelen wanneer je iets te ver opzij swipet
Natuurlijk ben ik zo hypocriet als de dag lang is, ik fotografeer namelijk nooit meer analoog. Ik fotografeer al jaren niet beroepsmatig. Het is bij mij uitsluitend referentiemateriaal, kiekjes in het geval van grappige omstandigheden, chantagemateriaal en natuurlijk bakken, en bakken met selfies. Bij vlagen ga ik volledig Diane Arbus op een bord sushi, maar dan houdt het ook echt op. Maar mijn hypocrisie even terzijde, het is toch geweldig dat we over een paar jaar nog steeds met een fotoalbum op schoot zitten tijdens de eerste ontmoeting met de ouders van je nieuwe partner, in plaats van een tablet? Sta even stil bij het volume van foto’s die je zult moeten aanschouwen vanwege de vrijblijvendheid van het maken ervan. Elke situatie waarin de baby zich bevindt wordt vanuit elke denkbare hoek vastgelegd. Mijn god, wie heeft de tijd? Om nog maar te zwijgen van de gênante taferelen die zich voordoen wanneer je iets te ver opzij swipet en je aanstaande schoonouders mid coïtus aantreft; swipus interruptus. Dat is einde relatie. Je kunt die mensen, hoe sympathiek ook, niet meer onder ogen komen. Laten we alleen al om die laatste reden, in vredesnaam vooral analoog blijven fotograferen. Trek de fotoboeken maar weer uit de kast.
Stichting Wereld Pers Foto Groningen (WPFG) haalt sinds 2004 de World Press Photo tentoonstelling naar Groningen. World Press Photo 15 is vanaf 20 november tot en met 13 december in de Der Aa-kerk te bewonderen. Naast deze tentoonstelling organiseert WPFG een randprogramma met diverse fotocompetities, lezingen en een educatief programma voor scholen.
Dit jaar werkt WPFG samen met Stichting BeeldBepalend! Verwacht interessante sprekers, interactieve lezingen en verdiep je in de wereld van persfotografie! Blijf op de hoogte van deze activiteiten via de Facebookpagina van WPFG en Stichting BeeldBepalend.
Illustraties: Evelien Cambré
Onderwerp Stichting Wereld Pers Foto Groningen